Neem een handje walnoten en laat deze met 4 eetlepels honing en 1 eetlepel azijn in een koekenpan inkoken en karameliseren op een matig vuur ( de ‘suiker’ wordt bruine karamel). Heerlijk op een blokje oude of belegen Boerenkaas.

Snijd één bosuitje in dunne ringetjes. Hak 2 bolletjes gember fijn en snijd een derde bolletje in dunne plakjes. Meng de ui, de gehakte gember, twee eetlepels kerriesaus en 150 gr geraspte jong belegen boerenkaas in een kom door elkaar en vorm er 4 platte schijven van. Klop één ei in een diep bord los. Wentel de schijven eerst door het ei en dan door paneermeel en herhaal dit nog eens. Verhit 50 gr boter in een koekenpan en bak de kaasburgers in 3 tot 4 minuten goudbruin. Leg de kaasburgers op 2 borden en garneer ze met de plakjes gember.

Verhit 1 liter basis crèmesoep (kant-en-klaar) in een pan en voeg 200 gr jonge Stolwijkse Boerenkaas in kleine blokjes toe. Laat de kaas iets smelten. Vervolgens doet u er 250 gr Hollandse garnalen bij en u serveert de soep in koffiekopjes bestrooid met een beetje kerriepoeder.

Neem voor elke eter een grote aardappel. Boen de aardappelen schoon en kook ze gaar. Giet de aardappelen af en laat ze afkoelen. Rasp 100 gr belegen boerenkaas. Verwarm de oven voor op 225 graden Celsius. Bereiding: Vet een ovenschaal in met boter. Leg de aardappelen op de meest platte kant en snij van de bovenkant een kapje af. Hol de aardappelen zoveel mogelijk uit. Pureer het uitholsel. Roer 30 gr gehakte amandelen, één eidooier en ongeveer 1 dl. melk door de aardappelpuree tot het een luchtige puree is. Roer de kaas erdoor. Breng het geheel op smaak met zout en peper. Vul de aardappelen met het aardappel-kaasmengsel. Zet de aardappelen in de ovenschaal zetten. Plaats de schaal in het midden van oven en laat de aardappelen in circa. 25 minuten goudbruin gratineren.

Leg dikke plakken jong belegen Boerenkaas (rechthoeken of cirkels, 0.75 centimeter dik, 150 gr per persoon = totaal 600 gr) in een laagje koude melk of water, 10 minuten weken, haal uit en laat uitdruipen, wentel door licht bepeperde bloem (40 gr), haal door 2 geslagen eieren, sla overtollig struif af en haal door de paneermeel ( 16 eetlepels). Bak aan beide zijden lichtbruin in 80 gr uitgebruiste boter (kort, anders wordt de kaas “loops”). Lekker met een tomaten-, kruiden- of mosterdsaus.

Laat 50 gr boter smelten, dan 55gr bloem toevoegen en het mengsel 1 minuut laten garen. Al roerende 3 dl melk erbij schenken en tot een gladde saus laten binden. Hierna 125 gr oude boerenkaas raspen en deze in de saus smelten. Twee eieren splitsen met behulp van een eierscheider, de dooiers loskloppen en, van het vuur af, snel door de saus kloppen. Zout en peper naar smaak toevoegen. De saus op een diep bord laten afkoelen en in de koelkast laten opstijven. Van het mengsel met 2 natgemaakte lepels 8 kroketten vormen. Deze achtereenvolgens door bloem, losgeklopt eiwit en paneermeel wentelen en ze tot gebruik in de koelkast laten opstijven. Met de frituurpan de olie tot 180 graden C verhitten en hierin de kroketten met een paar tegelijk bruin en gaar bakken, op keukenpapier laten uitlekken.

Halveer een teentje knoflook en wrijf de kaasfonduepan ermee in. Giet de 400 cl. droge witte wijn in de pan en breng dit aan kook.
Zet het vuur zacht en voeg, onder voortdurend roeren, beetje bij beetje 400 gram jonge geraspte Stolwijkse Boerenkaas toe en nog eens 400 gram oude geraspte Stolwijkse Boerenkaas toe.

Roer een eetlepel maïzena en een scheutje wijn tot een glad papje en voeg dit, als de kaas volledig gesmolten is, toe aan het mengsel. Blijven roeren tot een mooi egaal resultaat.

Voeg bij de Boerenkaasfondue peper en eventueel nootmuskaat of mosterd (kan pittig worden!) naar smaak toe.